philips: Het Philips-Miller Systeem
ID: 134632
This article refers to the model: Philimil Mechanographische Schallaufzeichnung (Philips; Eindhoven (tubes international!); Miniwatt)
philips: Het Philips-Miller Systeem
25.Feb.07 15:55
3088
Citaat uit: Brabantse Chemici 1927-2002
Geschiedenis van de Chemische Kring Eindhoven
Het Philips-Miller geluidsregistratiesysteem is uitgevonden door de Amerikaan J.A. Miller, en in licentie genomen door Philips. Het systeem werd verkocht aan radiostations vanaf het midden van de jaren ‘30, maar blijkbaar heeft het de tweede wereldoorlog niet overleefd. Het was verschillende jaren in gebruik bij Radio Luxembourg en de BBC. De Noorse radio-omroep installeerde in 1936 ook een Philips-Miller recorder en gebruikte deze tot 1950, toen op taperecorders werd overgestapt. Actief CKE-lid Dippel was de grote expert op het gebied van dit systeem.
Het systeem berustte op een optische registratie, zoals bij geluidsfilms, die echter langs mechanische weg werd aangebracht, niet langs optische. Het filmmateriaal, de 'Philimil' tape, bestond uit een celluloid basis, waarop de gebruikelijke fotografische emulsie bedekt is met een gewone, doorzichtige laag gelatine van 60 micrometer dikte, waarop een niettransparante laag van circa 3 micrometer dikte werd aangebracht. Loodrecht op het oppervlak bewoog een ten gevolge van geluidstrillingen bewegende naald, die een deel van de gelatinelaag afschaafde. Dit resulteerde in een spoor met variabele breedte, die vervolgens optisch, met doorvallend licht, uitgelezen en versterkt kon worden. Het Philips-Miller systeem is dus een mechanische opname, gecombineerd met een optische weergave, een methode die voordelen had ten opzichte van de toendertijd gangbare technieken. Een weergavebereik werd geclaimd van 25-8000 Hertz.
C.J. Dippel:
De naam van dr C.J. Dippel zal altijd verbonden blijven aan het Philips-Miller systeem. Vanaf de vroege jaren ’30 heeft dit onderwerp zijn aandacht. Zijn andere bijdragen liggen op het gebied van de fotochemie van metaal-diazoniumverbindingen, een onderwerp dat hem boeit tot aan zijn pensionering in 1962. Het laatste doet hij vanaf 1940 als groepsleider van de fotochemische groep van het Nat.Lab. Naast zijn wetenschapplijke werkzaamheden hield dr. Dippel zich intensief bezig met theologische en maatschappelijke vragen op de snijvlakken van geloof, moderne cultuur en natuurwetenschap. Dit mondde onder andere uit in het boek ‘Kerk en wereld in de crisis’, en gaf hem grote bekendheid. In 1964 verleende de Universiteit Groningen hem een eredoctoraat in de theologie.
Dippel was van 1935 tot 1937 secretaris van de Chemische Kring. Hij hield een tweetal lezingen op 17 maart 1933 over Gelatine en gelatineren en op 12 december 1941 over Technisch-mechanische problemen bij geluidsregistratie.
Een bijdrage in Duitse taal is hier.
Brabantse Chemici PDF:
http://edu.chem.tue.nl/cke/jubileum/CKE%20jubileumboek.pdf
Vriendelijke groeten
Georg Richter (Ik spreek het geen Nederlands)
Supplement:
De reproducties van klassieke muziek die op stroken Philimil wordt gebaseerd, worden hier vermeld: http://www.claudophone.nl/klassiek/
Geschiedenis van de Chemische Kring Eindhoven
Het Philips-Miller geluidsregistratiesysteem is uitgevonden door de Amerikaan J.A. Miller, en in licentie genomen door Philips. Het systeem werd verkocht aan radiostations vanaf het midden van de jaren ‘30, maar blijkbaar heeft het de tweede wereldoorlog niet overleefd. Het was verschillende jaren in gebruik bij Radio Luxembourg en de BBC. De Noorse radio-omroep installeerde in 1936 ook een Philips-Miller recorder en gebruikte deze tot 1950, toen op taperecorders werd overgestapt. Actief CKE-lid Dippel was de grote expert op het gebied van dit systeem.
Het systeem berustte op een optische registratie, zoals bij geluidsfilms, die echter langs mechanische weg werd aangebracht, niet langs optische. Het filmmateriaal, de 'Philimil' tape, bestond uit een celluloid basis, waarop de gebruikelijke fotografische emulsie bedekt is met een gewone, doorzichtige laag gelatine van 60 micrometer dikte, waarop een niettransparante laag van circa 3 micrometer dikte werd aangebracht. Loodrecht op het oppervlak bewoog een ten gevolge van geluidstrillingen bewegende naald, die een deel van de gelatinelaag afschaafde. Dit resulteerde in een spoor met variabele breedte, die vervolgens optisch, met doorvallend licht, uitgelezen en versterkt kon worden. Het Philips-Miller systeem is dus een mechanische opname, gecombineerd met een optische weergave, een methode die voordelen had ten opzichte van de toendertijd gangbare technieken. Een weergavebereik werd geclaimd van 25-8000 Hertz.
C.J. Dippel:
De naam van dr C.J. Dippel zal altijd verbonden blijven aan het Philips-Miller systeem. Vanaf de vroege jaren ’30 heeft dit onderwerp zijn aandacht. Zijn andere bijdragen liggen op het gebied van de fotochemie van metaal-diazoniumverbindingen, een onderwerp dat hem boeit tot aan zijn pensionering in 1962. Het laatste doet hij vanaf 1940 als groepsleider van de fotochemische groep van het Nat.Lab. Naast zijn wetenschapplijke werkzaamheden hield dr. Dippel zich intensief bezig met theologische en maatschappelijke vragen op de snijvlakken van geloof, moderne cultuur en natuurwetenschap. Dit mondde onder andere uit in het boek ‘Kerk en wereld in de crisis’, en gaf hem grote bekendheid. In 1964 verleende de Universiteit Groningen hem een eredoctoraat in de theologie.
Dippel was van 1935 tot 1937 secretaris van de Chemische Kring. Hij hield een tweetal lezingen op 17 maart 1933 over Gelatine en gelatineren en op 12 december 1941 over Technisch-mechanische problemen bij geluidsregistratie.
Een bijdrage in Duitse taal is hier.
Brabantse Chemici PDF:
http://edu.chem.tue.nl/cke/jubileum/CKE%20jubileumboek.pdf
Vriendelijke groeten
Georg Richter (Ik spreek het geen Nederlands)
Supplement:
De reproducties van klassieke muziek die op stroken Philimil wordt gebaseerd, worden hier vermeld: http://www.claudophone.nl/klassiek/
To thank the Author because you find the post helpful or well done.